Hoofdstuk 1
Het jaar 1320 Hoeve van Bernat
Estanyol Navarcles,
Catalonië
p een moment waarop niemand aandacht aan hem leekte besteden, keek Bernat naar de heldere blauwe lucht.Het zwakke schijnsel van de late septemberzon streelde het gezicht van zijn gasten. Hij had zoveel tijd en moeite in de voorbereiding van het feest gestoken, dat alleen slecht weer roet in het eten had kunnen gooien. Bernat glimlachte naar de herfsthemel, en toen hij zijn ogen neersloeg werd zijn glimlach nog breder bij het horen hoe vrolijk het eraan toeging op het stenen erf voor de deur van de stallen, op de benedenverdieping van de hoeve. Het dertigtal gasten was opgetogen: de oogst van dat jaar was overvloedig geweest. Iedereen, mannen, vrouwen en kinderen, had van 's morgens vroeg tot 's avonds laat gewerkt, eerst druiven geplukt en die vervolgens getreden, zonder zich ook maar een dag rust te gunnen.Pas toen de wijn klaar was om te rijpen in de vaten en de druivenschillen waren verzameld om er tijdens de saaie winterdagen druivenmoer uit te destilleren, vierden de plattelandsbewoners de septemberfeesten. Juist die dagen had Bernat Estanyol uitgekozen om te trouwen.Bernat observeerde zijn gasten. Ze waren voor dag en dauw opgestaan om te voet de, soms zeer grote, afstand van hun hoeven naar die van de Estanyols af te leggen. Ze praatten geanimeerd, misschien over de bruiloft, misschien over de oogst, misschien wel over allebei; sommigen, zoals zijn neven Estanyol en de familie Puig, familie van zijn zwager, barstten in schaterlachen uit en keken hem plagerig aan. Bernat voelde dat hij een kleur kreeg, maar hij deed alsof hij niets in de gaten had; hij wilde zich er zelfs geen voorstelling van maken waarom ze lachten. Op het erf van de hoeve zag hij verder nog de Fontaníes, de Vila's, de Joaniquets en uiteraard de familie van de bruid: de Esteves.Bernat wierp steelse blikken naar zijn schoonvader, Pere Esteve, die met zijn enorme pens trots rondparadeerde, naar de een glimlachend, een praatje makend met de ander. Pere keerde hem zijn vrolijke gezicht toe en Bernat moest hem voor de zoveelste maal groeten. Zijn blik zocht zijn zwagers en hij vond hen tussen de gasten. Vanaf het eerste moment hadden ze hem met een zeker wantrouwen bejegend, hoezeer Bernat zich ook had ingespannen om hen voor zich te winnen.Bernat keek opnieuw naar de hemel. De gulle oogst en het goede weer hielden hem gezelschap op zijn feest. Hij keek naar zijn hoeve en toen weer naar de mensen en tuitte zijn lippen een beetje. Opeens voelde hij zich, ondanks alle drukte, alleen. Nauwelijks een jaar geleden was zijn vader overleden, en zijn zuster Guiamona, die na haar trouwen in Barcelona antwoord op de boodschappen die hij haar had gestuurd, hoewel hij haar heel graag terug had willen zien. Zij was het enige directe familielid dat hij nog had na het overlijden van zijn vader.Een overlijden waardoor de hoeve van de Estanyols in het middelpunt van de belangstelling was komen te staan. Onophoudelijk waren er uit de hele streek koppelaarsters en vaders met huwbare dochters langsgekomen. Vroeger kwam niemand hen opzoeken, maar de dood van zijn vader, die door zijn opvliegendheid 'Estanyol de Gek' werd genoemd, had de mensen die hun dochter met de rijkste boer van de streek wilden laten trouwen weer hoop gegeven. 'Je bent oud genoeg om te trouwen,' zeiden ze tegen hem. 'Hoe oud ben je?' 'Zevenentwintig, geloof ik,' antwoordde hij. 'Op die leeftijd zou je al bijna kleinkinderen moeten hebben,' verweten ze hem. 'Wat moet je alleen op deze boerderij? Je hebt een vrouw nodig.' Bernat luisterde geduldig naar hun raad, wetende dat daarna steevast een kandidate zou worden genoemd wier deugden de kracht van een os en de schoonheid van de prachtigste zonsondergang deden verbleken.Het was niet nieuw voor hem. Estanyol de Gek, die sinds de geboorte van Guiamona weduwnaar was, had al geprobeerd hem uit te huwelijken, maar alle vaders met huwbare dochters hadden de boerderij vloekend verlaten. Niemand kon voldoen aan de eisen die Estanyol de Gek stelde inzake de bruidsschat, en dus nam de belangstelling voor Bernat af. Naarmate hij ouder werd, ging de gezondheid van de oude man achteruit en veranderde zijn opstandige wartaal in waanvoorstellingen. Bernat had zich uitgesloofd om voor het land en voor zijn vader te zorgen, en nu, op zijn zevenentwintigste, voelde hij zich plotseling alleen en van alle kanten belaagd.Toch was het eerste bezoek dat hij ontving - de overledene was nog niet eens begraven - dat van de rentmeester van de heer van Navarcles, zijn heer. Je hebt helemaal gelijk gehad, vader, dacht Bernat toen hij de rentmeester en een paar soldaten te paard zag aankomen. 'Als ik doodga,' had de oude man op de momenten dat hij zijn verstand terugkreeg tot in den treure herhaald, 'zullen ze komen; je moet ze dan het testament laten zien.' Hij wees met een gebaar de steen aan waaronder, in leer gewikkeld, het document lag dat de laatste wil van Estanyol de Gek bevatte. 'Waarom, vader?' vroeg Bernat de eerste keer dat hij die waarschuwing hoorde. 'Zoals je weet,' antwoordde hij, 'hebben we dit land in erfpacht, maar ik ben weduwnaar, en als ik geen testament gemaakt zou hebben, zou de heer bij mijn dood recht hebben op de helft van al onze meubels en dieren. Dat heet het recht van intestia-, de heren hebben nog veel meer rechten en je moet ze allemaal kennen. Ze zullen komen, Bernat; ze komen om mee te nemen wat van ons is, en je zult alleen van ze af kunnen komen als je ze het testament laat zien.' 'En als ze het afpakken?' vroeg Bernat. 'Je weet hoe ze zijn...' 'Al doen ze dat, het staat toch in de boeken geregistreerd.' Dat de rentmeester en de heer woedend waren geweest, was als een lopend vuurtje door de streek gegaan, en de jongeman, die erfgenaam was van alles wat de Gek bezat, werd er een nog aantrekkelijker partij door.Bernat herinnerde zich nog heel goed het bezoek dat zijn huidige schoonvader hem voor het begin van de druivenoogst had gebracht. Vijf dukaten, een matras en een wit linnen hemd; dat was de bruidsschat die hij zijn dochter Francesca mee zou geven. 'Waarom zou ik een wit linnen hemd willen?'Had Bernat hem gevraagd, terwijl hij op de deel met het stro in de weer bleef. 'Kijk maar,' antwoordde Pere Esteve. Leunend op zijn hooivork keek Bernat in de richting die Pere Esteve aanwees: de ingang van de stal. Hij liet de vork op het stro vallen. In het tegenlicht stond Francesca, gekleed in het witte linnen hemd... Haar hele lichaam was erdoorheen te zien! Een rilling liep over Bernats rug. Pere Esteve glimlachte. Bernat nam het aanbod daar ter plekke in de hooiberg aan, zonder zelfs maar naar het meisje toe te lopen, maar hij wendde zijn ogen niet van haar af. Het was een onbezonnen beslissing geweest, Bernat was zich daarvan bewust, maar hij kon niet zeggen dat hij er spijt van had; daar zat Francesca, jong, mooi en sterk. Zijn ademhaling versnelde. Vandaag nog... Wat zou het meisje denken? Zou ze hetzelfde voelen als hij? Francesca nam geen deel aan de vrolijke conversatie van de vrouwen; ze zat zwijgend naast naar moeder, zonder te lachen, en liet bij de grapjes en het schaterlachen van de anderen een geforceerd lachje zien. Hun blikken kruisten elkaar even. Ze bloosde en sloeg haar ogen neer, maar haar borsten verraadden hoe nerveus ze was. Het witte linnen hemd deed Bernats fantasie en begeerte weer opleven. 'Gefeliciteerd!' hoorde hij achter zich zeggen, terwijl ze hem krachtig op de rug klopten. Zijn schoonvader was naar hem toe gekomen. 'Zorg goed voor haar,' voegde hij eraan toe, terwijl hij Bernats blik volgde en naar het meisje wees, dat niet wist waar ze het zoeken moest. 'Als het leven dat haar hier te wachten staat is als dit feest... Het is het beste banket dat ik ooit heb gezien. Ik weet zeker dat zelfs de heer van Navarcles zijn gasten niet zulke spijzen voorzet!' Bernat had zevenenveertig goudgele broden van tarwemeel laten maken; hij had niet de gangbare gerst, rogge en spelt willen gebruiken. Nee, witte bloem moest het zijn, wit als het hemd van zijn vrouw! Beladen met de broden was hij naar het kasteel van Navarcles gegaan om ze in de oven van de heer te laten bakken, in de veronderstelling dat twee broden als betaling voor het bakken zoals gewoonlijk voldoende zouden zijn. De bakker zette grote ogen op toen hij het tarwebrood zag, en vervolgens kneep hij ze tot sluwe spleetjes. Die keer moest hij zeven broden betalen en Bernat verliet het kasteel onder het vervloeken van de wet die het verbood om thuis een oven te hebben om brood te bakken... en een smederij, en een zadelmakerij... 'Zeker,' antwoordde hij zijn schoonvader, de nare herinnering verdringend. Beiden keken naar het erf. Ze hadden hem dan misschien een deel van het brood afgenomen, dacht Bernat, maar niet de wijn die zijn gasten nu dronken - de beste, de wijn die zijn vader had overgeschonken en die ze jaren hadden laten rijpen - en evenmin het gezouten varkensvlees en de groenteschotel met wat kippen, en uiteraard ook niet de vier lammeren die, van onder tot boven opengesneden en gebonden op stokken, langzaam boven de gloeiende houtskool werden geroosterd en druipend van het vet een onweerstaanbare geur verspreidden. Plotseling kwamen de vrouwen in beweging. De stoofschotel was klaar en de kommen die de gasten hadden meegebracht werden de een na de ander volgeschept. Pere en Bernat namen plaats aan de enige tafel die op het erf stond en de vrouwen kwamen hen bedienen; niemand ging op de vier resterende stoelen zitten. De mensen, die stonden of op een blok hout zaten of op de grond, deden zich tegoed aan het feestmaal, onderwijl wijn drinkend, kletsend, schreeuwend en lachend, hun blik gericht op de lammeren die voortdurend door een paar vrouwen in de gaten werden gehouden. 'Echt een groot feest,' verklaarde Pere Esteve plechtig, tussen twee happen door. Iemand bracht een toost uit op het bruidspaar. Op dat moment kwam iedereen bij de tafel staan. 'Francesca!' riep haar vader, zijn glas geheven naar de bruid, die zich tussen de vrouwen bevond, bij de lammeren. Bernat keek naar het meisje, dat opnieuw haar gezicht verborg. 'Ze is zenuwachtig,' verontschuldigde Pere haar met een knipoog. 'Francesca, kind!' riep hij opnieuw. 'Kom met ons klinken! Doe het nu, want binnen niet al te lange tijd gaan we weg... bijna allemaal.' Het gelach bracht Francesca nog meer in verlegenheid. Het meisje hief een drinkbeker die ze haar gauw in de handen hadden geduwd half omhoog, en zonder eruit te drinken richtte ze haar aandacht weer op de lammeren, het gelach de rug toekerend. Pere Esteve stootte zijn beker tegen die van Bernat, waardoor de wijn opspatte. De gasten deden het hen na. 'Jij zult er wel voor zorgen dat die verlegenheid snel overgaat,' zei hij met krachtige stem, zodat alle aanwezigen het konden horen. Opnieuw klonk er gelach, ditmaal vergezeld van schalkse opmerkingen waaraan Bernat maar liever geen aandacht schonk. Tussen het gelach en de grappen door liet iedereen zich de wijn, het varken en de stoofpot met groenten en kip goed smaken. Toen de vrouwen de lammeren van de houtskool haalden, deed een groepje gasten er plotseling het zwijgen toe en wendde de blik naar het bos op Bernats land, voorbij een paar grote akkers, op een lichtglooiende helling waarop de Estanyols een deel van de wijnstokken hadden geplant die zulke voortreffelijke wijn opleverden. Binnen een mum van tijd was iedereen stil.Uit het bos kwamen drie ruiters. Ze werden gevolgd door een aantal mannen te voet, in uniform. 'Wat doet hij hier?' vroeg Pere Esteve fluisterend. Bernat volgde met zijn blik de mannen die langs de akkers naderden. De gasten fuisterden onder elkaar. 'Ik begrijp het niet,' zei Bernat ten slotte, ook fluisterend. 'Hij is nooit zo gekomen.
Dit is niet de weg naar het kasteel.'
'Het bevalt me niets dat ze hierheen komen,' zei Pere Esteve. De stoet bewoog langzaam. Toen de ruiters het erf dicht waren genaderd, verdreven hun gelach en opmerkingen de vrolijke drukte die er tot dan toe had geheerst; iedereen kon hen horen. Bernat keek naar zijn gasten; sommige hielden hun hoofd gebogen. Hij zocht Francesca, die tussen de vrouwen stond. De stem van de heer van Navarcles galmde hen tegemoet. Bernat voelde woede opkomen. 'Bernat! Bernat!' riep Pere Esteve uit, terwijl hij wild aan zijn arm schudde. 'Wat doe je hier nog? Ga hem snel begroeten.' Bernat sprong op en haastte zich om zijn heer te ontvangen.
'Wees welkom in uw huis,' begroette hij hem, buiten adem, toen hij voor hem stond. Lloreng de Bellera, heer van Navarcles, haalde de teugels van zijn paard aan en bleef voor Bernat staan. 'Ben jij Estanyol, de zoon van de Gek?' vroeg hij nors. 'Ja, heer.' 'We hebben gejaagd, en op de terugweg naar het kasteel zagen we dat hier feest was. Wat wordt er gevierd?' Bernat kon tussen de paarden door een glimp opvangen van de soldaten, die met allerlei wild beladen waren: konijnen, hazen en wilde fazanten. Het is uw bezoek dat om een verklaring vraagt, had hij hem graag willen antwoorden. Of heeft de bakker u misschien over het witbrood verteld? Zelfs de paarden, die rustig waren en hun grote ronde ogen op hem gericht hielden, leken zijn antwoord af te wachten. 'Mijn huwelijk, heer.' 'Met wie ben je getrouwd?' 'Met de dochter van Pere Esteve, heer.' Terwijl Lloreng de Bellera boven het hoofd van zijn paard uit naar Bernat keek, bleef hij zwijgen. De dieren hinnikten luidruchtig. 'En?' blafte Lloreng de Bellera. 'Mijn vrouw en ik,' zei Bernat, terwijl hij zijn afkeer probeerde teverbergen, 'zouden het een eer vinden als u edele en uw metgezellen bleven om te delen in de feestvreugde.' 'We hebben dorst, Estanyol,' was het enige wat de heer van Bellera ten antwoord gaf. Zonder dat de ruiters hen hoefden aan te sporen, zetten de paarden zich in beweging. Bernat begaf zich met hangend hoofd naar de hoeve, lopend naast zijn heer. Alle gasten hadden zich aan het eind van de weg verzameld om hem te begroeten; de vrouwen met de blik naar de grond, de mannen blootshoofds. Een onverstaanbaar gemompel klonk op toen Lloreng de Bellera voor hen halt hield. 'Kom, vooruit,' gebood hij terwijl hij afstapte, 'het feest moet doorgaan.' De mensen gehoorzaamden en maakten in stilte rechtsomkeert. Een paar soldaten liepen naar de paarden en namen de dieren onder hun hoede. Bernat vergezelde zijn nieuwe gasten naar de tafel waar hij met Pere had gezeten. Hun kommen en bekers waren verdwenen. De heer van Bellera en zijn twee metgezellen namen plaats. Terwijl ze wat begonnen te keuvelen deed Bernat een paar stappen achteruit. Onmiddellijk snelden de vrouwen toe met kruiken wijn, glazen, broden, kommen met kip, borden met gezouten varken en het net gebraden lam. Bernat zocht Francesca met zijn ogen, maar vond haar niet. Ze stond niet tussen de vrouwen. Zijn blik kruiste die van zijn schoonvader, die inmiddels bij de overige gasten stond en met zijn kin in de richting van de vrouwen wees. Met een bijna onmerkbaar gebaar schudde Pere Esteve zijn hoofd en draaide zich om. 'Ga door met jullie feest!' riep Lloreng de Bellera, met een lamsbout in zijn hand. 'Kom, ga door, vooruit!' In stilte begonnen de gasten naar de gloeiende houtskool te lopen waar de lammeren waren geroosterd. Slechts één groepje bleef onbeweeglijk staan, uit het zicht van de heer en zijn vrienden: Pere Esteve, zijn zoons en nog enkele gasten. Ineens zag Bernat tussen hen in iets wits en hij liep naar hen toe. 'Ga weg, stommeling,' tierde zijn schoonvader. Voor hij iets kon zeggen, duwde Francesca's moeder hem een bord met lamsvlees in zijn handen en siste: 'Bedien de heer en blijf uit de buurt van mijn dochter.' De boeren begonnen in stilte het lamsvlees te eten, en wierpen steelse blikken naar de tafel. Op het erf was alleen het gelach en geschreeuw van de heer van Navarcles en zijn twee vrienden te horen. Verderop rustten de soldaten uit. 'Jullie gelach was zonet nog tot ver in de omtrek te horen,' riep de heer van Bellera. 'Zelfs het wild is erdoor verjaagd. Lach dan, verdorie!' Niemand lachte. 'Boerenpummels,' zei hij tegen zijn metgezellen, die schaterden om dit commentaar. De drie mannen stilden hun honger met het lam en het witbrood. Het gezouten varken en de kommen met kip bleven in een hoek op tafel staan. Bernat at staande, op een afstandje, en keek schuin naar het groepje vrouwen waartussen Francesca zich verborg. 'Meer wijn!' eiste de heer van Bellera, zijn drinkbeker heffend. 'Estanyol,' riep hij plotseling, terwijl hij hem tussen de gasten zocht, 'de volgende keer dat je me de pacht betaalt, moet je wijn zoals deze meenemen, niet het bocht waarmee je vader me tot nu toe heeft bedrogen.' Bernat hoorde hem achter zich. Francesca's moeder kwam eraan met de kruik. 'Estanyol, waar ben je?' Net toen de vrouw de kruik dichterbij bracht om het glas te vullen, sloeg de edelman op de tafel. Een paar druppels wijn spatten op Lloreng de Bellera's kleren. Bernat was inmiddels naar hem toe gelopen. De vrienden van de heer lachten om de situatie, maar Pere Esteve had zijn handen voor zijn gezicht geslagen. 'Stom oud wijf! Hoe durf je wijn op mijn kleren te morsen?' De vrouw boog haar hoofd als teken van onderwerping. Toen de heer haar een draai om de oren wilde geven, ging ze opzij en zakte neer op de grond. Lloreng de Bellera draaide zich om naar zijn vrienden en barstte in lachen uit toen hij zag hoe de oude vrouw zich kruipend uit de voeten maakte. Toen werd hij weer ernstig en richtte zich tot Bernat: 'O, daar ben je, Estanyol. Kijk, dat krijg je nu met die onhandige oude vrouwen. Wil je je heer soms beledigen? Weet je niet dat de vrouw des huizes de gasten moet bedienen? Waar is de bruid?' vroeg hij, terwijl hij zijn blik over het erf liet gaan. 'Waar is de bruid?' riep hij, toen Bernat niets zei. Pere Esteve nam Francesca bij de arm, liep naar de tafel en bracht haar bij Bernat. Het meisje beefde. 'U edele,' zei Bernat, 'dit is mijn vrouw, Francesca.' 'Dat is beter,' was het commentaar van Lloreng, terwijl hij haar ongegeneerd van onder tot boven opnam. 'Veel beter. Jij schenkt ons vanaf nu de wijn in.' De heer van Navarcles nam opnieuw plaats en wendde zich, zijn drinkbeker heffend, tot het meisje. Francesca zocht een kruik en snelde toe om hem te bedienen. Haar hand trilde toen ze de wijn probeerde te schenken. Lloreng de Bellera pakte haar pols en hield die stevig vast terwijl de wijn in de beker liep. Vervolgens trok hij aan haar arm en dwong hij haar zijn metgezellen te bedienen. De borsten van het meisje raakten Lloreng de Bellera's gezicht. 'Zo schenk je wijn!' riep de heer van Navarcles, terwijl Bernat naast hem zijn vuisten balde en zijn tanden op elkaar klemde. Lloren? de Bellera en zijn vrienden dronken verder en eisten schreeuwend dat Francesca hen steeds weer bijschonk. Telkens wanneer het meisje over de tafel moest buigen om de wijn in te schenken, lachten de soldaten mee met de heer en zijn vrienden. Francesca probeerde haar tranen weg te slikken en Bernat merkte hoe het bloed over zijn handpalmen begon te lopen, die hij met zijn nagels had opengekrabd. Telkens wanneer het meisje wijn moest schenken, wendden de gasten htm blik af. 'Estanyol,' riep Lloreng de Bellera, terwijl hij opstond en Francesca bij haar pols vastpakte. 'Krachtens het recht dat mij als jouw heer toekomt, heb ik besloten de eerste nacht met je vrouw te slapen.' De metgezellen van de heer van Bellera klapten luidruchtig. Bernat stoof naar de tafel, maar voor hij die bereikte stonden de twee vrienden, die dronken leken te zijn, op en trokken hun zwaard. Bernat hield abrupt stil. Lloreng de Bellera keek hem aan, glimlachte en lachte vervolgens luid. Smekend om hulp keek het meisje naar Bernat. Bernat deed een stap naar voren, maar hij voelde het zwaard van een van de vrienden in zijn buik prikken. Machteloos bleef hij weer staan. Francesca keek hem aan terwijl ze werd meegesleurd naar de buitentrap van de boerderij. Toen de heer haar bij haar middel pakte en over zijn schouder legde, begon het meisje te schreeuwen. De vrienden van de heer van Navarcles gingen weer zitten en dronken en lachten verder, terwijl de soldaten zich onder aan de trap posteerden om Bernat de doorgang te beletten. Staand tegenover de soldaten hoorde Bernat het lachen van de vrienden van de heer van Bellera niet, evenmin als het gesnik van de vrouwen. De stilte van zijn gasten drong niet tot hem door en hij merkte zelfs de grappen van de soldaten niet op, die terwijl ze naar het huis keken naar elkaar gebaarden; het enige wat hij hoorde was het gebrul van pijn dat uit het venster op de eerste verdieping kwam.De hemel was nog steeds stralend blauw. Na een korte tijd, die voor Bernat een eeuwigheid leek te duren, verscheen Lloreng de Bellera bezweet op de trap, terwijl hij zijn jachtbuis vastmaakte. 'Estanyol,' riep hij met oorverdovende stem terwijl hij zich langs Bernat naar de tafel begaf, 'nu is het jouw beurt. Dofla Caterina,' voegde hij er voor zijn metgezellen aan toe, doelend op de jonge vrouw met wie hij onlangs was getrouwd, 'is het zat dat er overal kinderen van mij opduiken... en ik verdraag haar gezeur niet langer.' En zich weer tot Bernat wendend drong hij aan: 'Doe als een goede echtgenoot je christenplicht!' Bernat boog zijn hoofd, en terwijl alle aanwezigen aandachtig toekeken, liep hij traag de trap op. Hij ging een ruim vertrek binnen dat als keuken en eetkamer dienst deed, met tegen een van de wanden een grote haard, waarboven bij wijze van schoorsteen een indrukwekkende smeedijzeren constructie was aangebracht. Bernat luisterde naar het geluid van zijn voetstappen op de houten vloer terwijl hij naar de ladder liep die naar de tweede verdieping leidde, de verdieping die diende als slaapkamer en graanzolder. Hij klom een paar treden op, stak zijn hoofd door het gat in de vloer en keek rond zonder dat hij helemaal naar boven durfde te gaan. Er was geen enkel geluid te horen. Met zijn kin vlak boven de vloer zag hij Francesca's kleren her en der in het vertrek liggen; haar witte linnen hemd, ooit de trots van de familie, was gescheurd en verworden tot een vod. Ten slotte klom hij de trap helemaal op. Hij trof Francesca opgerold in foetushouding aan, met een afwezige blik, helemaal naakt op de nieuwe stromatras, die nu met bloed bevlekt was. Haar bezwete lichaam, hier en daar gekrabd en geslagen, lag er volkomen roerloos bij. 'Estanyol,' hoorde Bernat Lloreng de Bellera van beneden roepen, 'je heer wacht.' Bernat voelde dat zijn maag zich omdraaide en boven het opgeslagen graan braakte hij tot zijn ingewanden zowat uit zijn keel kwamen. Francesca bleef doodstil liggen. Bernat holde weg. Toen hij bleek beneden kwam, zat zijn hoofd vol chaotische indrukken, de ene nog weerzinwekkender dan de andere. Verblind botste hij frontaal op tegen de kolossale figuur van Lloreng de Bellera, die onder aan de trap stond. 'Het ziet er niet naar uit dat de kersverse echtgenoot zijn huwelijk heeft geconsummeerd,' zei Lloreng de Bellera tegen zijn metgezellen. Bernat moest zijn hoofd opheffen om de heer van Navarcles aan te kijken. 'Nee... ik kon het niet, u edele,' stamelde hij. Lloreng de Bellera bewaarde enkele ogenblikken het stilzwijgen. 'Nou, jij dan misschien niet, maar ik weet zeker dat een van mijn vrienden, of misschiens zelfs een van de soldaten, het wel kan. Ik heb je al gezegd dat ik niet nog meer bastaarden wil.' 'U hebt het recht niet...!' De boeren die het tafereel gadesloegen rilden toen ze zich de gevolgen van een dergelijke onbeschaamdheid voorstelden. De heer van Navarcles pakte Bernat met één hand bij zijn keel en duwde die stevig dicht, terwijl Bernat naar adem hapte. 'Hoe durf je...? Wil je misschien misbruik maken van het wettige recht van je heer om de eerste nacht met de bruid te slapen, en later verhaal komen halen met een bastaard onder je arm?' Llorenf schudde Bernat door elkaar. 'Is dat wat je in de zin hebt? De leenrechten bepaal ik, en niemand anders, begrepen? Ben je vergeten dat ik je kan straffen wanneer en waar ik maar wil?' Lloreng de Bellera gaf Bernat zo'n harde klap dat hij viel. 'Mijn zweep!' riep hij woedend. De zweep! Bernat was nog maar een kind toen hij, net als vele anderen, samen met zijn ouders de publieke bestraffing door de heer van Bellera had moeten bijwonen van een arme drommel van wie niemand ooit met zekerheid te weten was gekomen wat hij had misdaan. Hij hoorde weer het knallen van het leer op de rug van die man, net zoals hij het die dag, en gedurende een groot deel van zijn jeugd elke nacht weer had gehoord. Niemand van de aanwezigen had zich toen durven te verroeren, en zo was het nu ook. Bernat begon te kruipen en keek op naar zijn heer; als een reusachtig gevaarte stond hij met uitgestrekte hand te wachten tot een bediende de zweep erin zou leggen. Hij herinnerde zich de opengereten rug van die arme man: een grote bloederige massa, waar de heer zelfs met al zijn haat geen stukje huid meer kon vinden om kapot te slaan. Bernat kroop op handen en voeten naar de trap, zijn ogen leeg en net zo bevend als hij als kind had gedaan wanneer hij een nachtmerrie had. Niemand verroerde zich. Niemand sprak. En de zon bleef maar schijnen. 'Het spijt me, Francesca,' stamelde hij toen hij eenmaal naast haar stond, nadat hij moeizaam de trap was opgeklommen, gevolgd door een soldaat. Hij deed zijn lange onderbroek omlaag en knielde naast zijn vrouw. Het meisje had zich niet verroerd. Bernat keek naar zijn slappe lid en vroeg zich af hoe hij aan het bevel van zijn heer kon voldoen. Met één vinger streelde hij zachtjes Francesca's naakte zij. Francesca reageerde niet. 'Ik moet... we moeten het doen,' drong Bernat aan, haar bij haar pols vastpakkend om haar naar zich toe te draaien. 'Raak me niet aan!' schreeuwde Francesca, alsof ze opeens ontwaakte uit haar verdoving. 'Hij zal me villen!' Bernat draaide zijn vrouw met geweld om, en ving een glimp op van haar naakte lichaam. 'Laat me los!' Ze worstelden, tot Bernat erin slaagde haar bij beide polsen vast te pakken en haar op te richten. Desondanks bleef Francesca zich verzetten.
'Anders komt er een ander!' fluisterde hij haar toe. Dan zal een ander je... verkrachten!' De ogen van het meisje keerden terug naar de wereld en keken hem beschuldigend aan. 'Hij vilt me, hij vilt me...' verontschuldigde hij zich.
Francesca bleef zich verzetten, maar Bernat wierp zich met geweld op haar. De tranen van het meisje waren niet voldoende om de begeerte die bij Bernat was opgekomen toen hij met het lichaam van het jonge meisje in contact kwam te doven, en hij penetreerde haar terwijl Francesca de hele wereld bij elkaar schreeuwde. Dat gebrul stelde de soldaat tevreden die Bernat was gevolgd en het tafereel zonder enige schaamte vanuit het trapgat gadesloeg. Nog voor Bernat met zijn verkrachting klaar was, gaf Francesca haar verzet op. Geleidelijk veranderden Francesca's kreten in snikken. Begeleid door het huilen van zijn vrouw bereikte Bernat zijn hoogtepunt. Lloren? de Bellera had de wanhopige kreten die uit het raam van de tweede verdieping kwamen gehoord, en toen zijn spion hem bevestigde dat het huwelijk was geconsummeerd, vroeg hij om de paarden en vertrok met zijn sinistere gevolg. Het grootste deel van de gasten volgde verslagen zijn voorbeeld. Rust daalde neer over het vertrek. Bernat, boven op zijn vrouw, wist niet wat hij moest doen. Pas op dat moment besefte hij dat hij haar stevig bij de schouders vasthield; hij liet haar los met de bedoeling om met zijn handen op de matras te steunen, maar toen viel zijn lichaam traag over het hare heen. Instinctief kwam hij overeind en strekte zijn armen om erop te steunen; zijn ogen ontmoetten die van Francesca, die hem aankeken zonder hem te zien. In die houding zou hij bij iedere beweging het lichaam van zijn vrouw opnieuw aanraken. Bernat wilde dat zien te voorkomen, maar wist niet hoe hij dat aan moest pakken zonder het meisje pijn te blijven doen. Hij wilde dat hij weg kon zweven zodat hij haar niet hoefde aan te raken. Uiteindelijk, na enkele besluiteloze ogenblikken die wel een eeuwigheid leken, maakte hij zich van het meisje los en knielde naast haar neer; ook nu wist hij niet wat hij moest doen: opstaan, naast haar gaan liggen, het vertrek verlaten of proberen zich te verdedigen... Hij wendde zijn blik af van Francesca's lichaam, dat onbeschaamd op de rug lag uitgestald. Hij zocht haar gezicht, op minder dan twee handbreedtes van het zijne, maar was niet in staat het te vinden. Hij sloeg zijn ogen neer, en het zien van zijn naakte lid vervulde hem plotseling met schaamte. 'Het spijt...' Een onverwachte beweging van Francesca verraste hem. Het meisje had haar gezicht naar hem toegekeerd. Bernat probeerde begrip in haar ogen te zoeken, maar ze waren volkomen leeg. 'Het spijt me,' hield hij vol. Francesca bleef hem aankijken zonder ook maar iets wat op een reactie leek. 'Het spijt me, het spijt me. Ik... hij had me gevild,' stamelde hij. Bernat herinnerde zich hoe de heer van Navarcles met uitgestrekte hand had staan wachten op de zweep. Nogmaals zocht hij haar blik: leeg. Bernat probeerde het antwoord in de ogen van het meisje te vinden en was bang: ze schreeuwden in stilte, ze schreeuwden net zoals zijzelf had gedaan. Onbewust, alsof hij haar te verstaan wilde geven dat hij haar begreep, bracht Bernat een hand naar Francesca's wang, alsof ze een klein meisje was. 'Ik...' stamelde hij. Het lukte hem niet haar aan te raken. Bij het naderen van zijn hand spanden al haar spieren zich. Bernat bracht zijn hand naar zijn eigen gezicht en huilde. Francesca bleef onbeweeglijk liggen, met afwezige blik. Uiteindelijk hield hij op met huilen, stond op, deed zijn onderbroek aan en verdween door het trapgat. Toen ze zijn voetstappen niet langer hoorde, stond Francesca op en ging naar de kist, het enige meubilair in de slaapkamer, om haar eigen kleren te pakken. Toen ze aangekleed was, raapte ze stilletjes haar vernielde bezittingen bijeen, waaronder het kostbare witte linnen hemd; ze vouwde het zorgvuldig op, met de flarden netjes op elkaar, en legde het in de kist.